News section
home news forum careers events suppliers solutions markets resources directories advertise contacts
 

Potato Spindle Tuber Viroid (PSTVd) in kuipplanten van Solanum jasminoides en Brugmansia in Nederland
The Hague, The Netherlands
January 18, 2007

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk : DL. 2007/84
datum : 18-01-2007
onderwerp : PSTVd viroide in Kuipplanten (TRC 2007/114)
bijlagen :

Geachte Voorzitter,

Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Mastwijk (CDA) en Waalkens (PvdA) over de quarantaineziekte Potato Spindle Tuber Viroid (PSTVd) in kuipplanten van Solanum jasminoides en Brugmansia in Nederland.

1.
Kent u de brief van LTO-Glaskracht van 4 januari 2007 aan de Kamer waarin de afzender alternatieve voorstellen doet om het probleem van besmetting met PSTVd in kuipplanten aan te pakken?

Ja.

2.
Kunt u aangeven of, en zo ja in welke mate, de gepresenteerde voorstellen op een voldoende manier invulling geven aan het bepaalde in de desbetreffende, nog in ontwikkeling zijnde, Europese Richtlijn waar het gaat om voorkomen van verspreiding van dit viroïde?

De Europese richtlijn 2000/29/EG staat niet toe dat planten, besmet met een organisme genoemd in bijlage 1A1, in het verkeer worden gebracht. PSTVd staat in bijlage 1A1. Het door LTO aangehaalde artikel 11.3 is niet van toepassing, omdat het betrekking heeft op plantenpaspoortplichtige gewassen in combinatie met andere organismen dan genoemd in bijlage 1A1. De hier bedoelde kuipplanten zijn niet paspoortplichtig. Het voorstel van LTO-Glaskracht zoals verwoord in de brief aan uw Kamer voldoet daarom niet aan de eisen van richtlijn 2000/29/EG.

3, 6 en 8.
Is het waar dat er, voor wat betreft het opsporen, registreren en vernietigen van besmette planten, respectievelijk partijen besmette planten, sprake is van een faseverschil tussen Nederland en de buurlanden, in die zin dat genoemd traject in Nederland verder is gevorderd?

Kunt u garanderen dat in de buurlanden, met name Duitsland en België, de genoemde Richtlijn op dezelfde manier zal worden geïnterpreteerd als in Nederland? Zo ja, leidt dat vervolgens ook tot dezelfde maatregelen in de praktijk, in casu het verbod op het in de handel brengen van een besmette partij, die derhalve daarmee als verloren moet worden beschouwd? Als interpretatie of effectuering van de te treffen maatregelen verschillend zijn, tot welke stappen moet dat leiden om te voorkomen dat oneerlijke concurrentie ontstaat?

Bent u bereid bij uw oordeelsvorming omtrent bovenstaande vragen de uitkomsten van het overleg in de BBA met de vertegenwoordigers van de Bundesländer te betrekken zodat vervolgens gemeenschappelijk een verdere aanpak kan worden gekozen? Bent u voorts bereid om tot dat moment en het toezenden van de antwoorden op deze vragen aan de Kamer geen onomkeerbare beslissingen te nemen?

In het voorjaar 2006 is PSTVd aangetoond in geïmporteerde kuipplanten in Nederland. Er zijn fytosanitaire maatregelen genomen voor dit plantmateriaal. Later, in het najaar van 2006, heeft Nederland geconstateerd dat PSTVd in Nederlandse kuipplanten inclusief moederplanten voorkomt. Deze nieuwe besmettingen zijn niet gerelateerd aan de besmettingen in het voorjaar.
De geconstateerde besmettingen zijn genotificeerd aan de lidstaten en de Europese Commissie. Ook is er intensief overleg geweest in het Permanent Fytosanitair Comité en in het bijzonder met direct betrokken lidstaten zoals België, Duitsland en Frankrijk, over ervaringen en voorgenomen aanpak. Om de onbelemmerde voortgang van de Nederlandse handel te beschermen was en is mijn inzet gericht op het zoveel mogelijk gelijk optrekken bij de bestrijding van dit organisme binnen de Europese Unie. De lidstaten en de Europese Commissie hebben instemmend gereageerd op de door Nederland voorgestelde maatregelen en aanpak. In de uitvoering heeft Nederland enige voorsprong en moeten andere lidstaten deels nog activiteiten ontplooien die Nederland inmiddels heeft afgerond. Ik kan geen verantwoordelijkheid nemen voor de feitelijke uitvoering in andere lidstaten. Het toezicht hierop is de verantwoordelijkheid van de Europese Commissie. Richtlijn 2000/29/EG is van toepassing in alle lidstaten. Inmiddels heb ik van België en Duitsland vernomen dat ook daar besmette partijen zijn vernietigd.

4.
Bent u bereid bij uw oordeel over het aangedragen alternatief dit faseverschil te betrekken om te voorkomen dat Nederlandse telers in een nadelige situatie komen te verkeren ten opzichte van telers in andere landen?

In antwoord op vraag 2 heb ik aangegeven dat het voorstel van LTO-Glaskracht geen alternatief kan zijn. Gezien de ernst van de situatie is het van belang om herintroductie in Nederland te voorkomen. Om dat te bereiken zonder Nederlandse telers in een onnodige nadelige situatie te brengen, onderzoek ik momenteel of het mogelijk is aanvullend op de huidige nationale en internationale eisen een meldplicht in te stellen voor planten van buiten Nederland. Deze meldplicht moet voorkomen dat ongetoetste planten van buiten Nederland in het verkeer komen op Nederlands grondgebied.

5.
Is het waar dat het betrokken viroïde lastig overdraagbaar is, bijvoorbeeld niet via insecten of via de luchtramen, zodat sprake is van een relatief laag besmettingsrisico? Zo ja, deelt u de mening dat het door LTO-Glaskracht aangereikte alternatief goede mogelijkheden biedt voor het viroïde-vrij maken van de sector?

In antwoord op vraag 2 heb ik aangegeven dat het voorstel van LTO-Glaskracht geen alternatief kan zijn. Het viroide is overdraagbaar via contact door mensen, bijvoorbeeld tijdens werkzaamheden in het gewas. De grote aantallen planten die verhandeld worden, zijn een voortdurend risico van herbesmetting als besmet plantmateriaal gecontroleerd zou worden afgezet.

7.
Kunt u aangeven op welke manier de momenteel door de Plantenziektenkundige Dienst gehanteerde aanpak van de problematiek, respectievelijk de aanpak via het alternatief van LTO-Glaskracht, andere exporterende sectoren raakt en in welke mate?

Nederland is een belangrijk handelsland voor planten en plantaardige producten. Het internationale vertrouwen in het Nederlandse plantaardige product is belangrijk voor de ongestoorde handel. Het kan mede daarom niet aan de orde zijn om richtlijn 2000/29/EG niet uit te voeren. Het voorstel van LTO-Glaskracht, op zich al juridisch onhaalbaar, zou kunnen leiden tot uitbraken van PSTVd in andere teelten en tot fytosanitaire maatregelen van andere landen tegen Nederlandse plantaardige producten in het algemeen.

9.
Bent u bereid zich in te spannen voor deelname van telers uit de betrokken sectoren aan een schadefonds, zoals dit in de aardappelsector reeds bestaat? Bent u bereid met de betrokken sectoren te spreken over het instellen van een gemeenschappelijk schadefonds?

Mijn beleid is er al langere tijd op gericht dat de sector zelf verantwoordelijkheid neemt voor het voorkómen van schade en het afdekken van ondernemersrisico's. Daarvan bestaat een goed voorbeeld in de aardappelsector, waar de onderlinge waarborgmaatschappij Potatopol werkzaam is. Ik kan mij voorstellen dat de telers in dit incident een aanleiding zien om voor quarantaine organismen zoals PSTVd een vergelijkbare faciliteit op te zetten. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt echter bij de sector en niet bij de overheid.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
dr. C.P. Veerman

News release

Other news from this source

18,151

Back to main news page

The news release or news item on this page is copyright © 2007 by the organization where it originated.
The content of the SeedQuest website is copyright © 1992-2007 by SeedQuest - All rights reserved
Fair Use Notice