The Netherlands
June 23, 2020
Veel groenbemesters in de akkerbouw worden gezaaid na de teelt van graan. Dit vanwege het gunstige zaaitijdstip. De groenbemester heeft nog ruim voldoende tijd om zich te ontwikkelen tot een mooi gewas. Er is voldoende licht en warmte om goed te kunnen groeien. Toch is het niet altijd eenvoudig om een groenbemester te laten slagen. Er moet voldoende vocht en voeding aanwezig zijn voor een goede start. Daarnaast mogen er zo weinig mogelijk herbicides achterblijven in de bodem. Ook opslag van graan kan belemmerend werken voor de groenbemester. Hieronder een aantal tips om de groenbemester te laten slagen.
Groenbemestermengsel
Een groenbemestermengsel bestaat uit meerdere soorten zaden uit verschillende plantgroepen. DSV zaden heeft het TerraLife® concept ontwikkeld van soortenrijke mengsels met minimaal 5 soorten in het mengsel. Het mengsel is zo samengesteld dat alle soorten zich goed kunnen ontwikkelen en elkaar versterken in plaats van verdringen. Een mengsel heeft meer aanpassingsvermogen onder moeilijke omstandigheden maar functioneert het beste als de teelt optimaal is.
Voeding
Als het stro na de graanoogst wordt verhakseld zal er veel voeding worden onttrokken aan de groenbemester. Stro heeft een hoge C/N-verhouding en zal bij vertering veel stikstof uit de bodem onttrekken. Dit belemmert de groei van de groenbemester. Pas daarom altijd een stikstofgift toe bijvoorbeeld in de vorm van drijfmest. Dat geeft de groenbemester een goede start. Dit geldt ook voor de stikstofbindende vlinderbloemigen die in een mengsel aanwezig zijn. Ook deze hebben voor een goede beginontwikkeling voeding nodig.
Verdringing
Graan kan veel graanopslag geven. De snellere componenten zoals Tillage rammenas en Ethiopische mosterd kunnen hier redelijk mee om gaan. Maar de tragere componenten in een mengsel zoals vlinderbloemigen worden verdrongen en kunnen zich niet goed ontwikkelen. Maak, als er voldoende tijd voor is, gebruik van een vals zaaibed. Hierdoor krijgt de opslag de kans te kiemen. Pas hierna nog een grondbewerking toe en zaai de groenbemester in. Dit geeft een betere stand van de groenbemester.
Nawerking gewasbeschermingsmiddelen
Een aantal bodemherbicides kunnen een negatief effect hebben op de kieming van de groenbemester. Dit effect komt vaker voor bij herbicides die in het voorjaar zijn gespoten. Bij een najaarsbespuiting is er weinig effect zichtbaar. Bij langdurige droogte is het effect van de gewasbeschermingsmiddelen groter. De middelen kunnen door de droogte minder goed uitspoelen en afbreken. Deze hebben een effect op de groenbemester waarbij de ene soort gevoeliger is dan het andere. Advies is om de bovenste teeltlaag goed te mengen. Hierdoor treed er verdunning op en is het effect kleiner. Beter is nog om in de teelt van het graan hier rekening mee te houden en vooral in het najaar de gewasbescherming toe te passen.
Vocht
Zoals elk gewas heeft ook een groenbemester behoefte aan voldoende vocht. In een mengsel zitten droogtekiemers en niet-droogtekiemers. Bijvoorbeeld Ethiopische mosterd, vlas en niger zijn droogtekiemers. Onder droge omstandigheden zullen deze goed kiemen terwijl andere componenten wachten op voldoende vocht. Dit is van invloed op de samenstelling van een groenbemestermengsel. Hoewel dat niet altijd makkelijk is, is het belangrijk om in de beginontwikkeling te zorgen voor voldoende vocht.
Samenvattend
Een geslaagde teelt van een groenbemestermengsel is niet alleen afhankelijk van het kiezen van de juiste groenbemester. Ook de teeltmaatregelen dragen bij aan een goed functionerende groenbemester. Voor meer advies kan je contact opnemen met de adviseurs van DSV-zaden.
Topics
Species
